De Sinterklaasmoorden  4




Tijdens hun verhoren door de politie spraken De Boer, Peterse, van Haastrecht en de andere betrokken militairen openhartig over hun opvattingen en acties. Na de arrestatie van sergeant de Boer spraken kapitein van Heemstra en Bakker van de BNV af tot het laatste toe te ontkennen. Pas na enkele weken gaven zij hun betrokkenheid toe.

Nadat alle betrokkenen waren verhoord werd duidelijk dat er geen sprake was een grote organisatie, maar van een losjes georganiseerde knokploeg rond sergeant de Boer en kapitein van Heemstra.

De negen militairen die verdacht werden van deelname aan de aanslagen en ontvoering  stonden september 1947 voor de Krijsraad ter Velde West in Den Haag.

Kapitein van Heemstra werd gezien als de hoofddader, hoewel hij de aanslagen niet zelf pleegde. De aanklager omschreef hem als "de duivel op de achtergrond". Hij zettte aan tot de aanslagen. De kapitein werd veroordeeld tot 13 jaar gevangenisstraf. Sergeant de Boer werd tot dezelfde gevangenisstraf veroordeeld. Koporaal Peterse kreeg negen jaar gevangenisstraf en soldaat van Haastrecht werd veroordeeld tot anderhalf jaar. Andere betrokkenen kregen aanzienlijk latere straffen. De ex-BNV medewerker Bakker werd wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken. Stoutenburg, die het het initiatief nam tot de ontvoering van de hotelhouder, kreeg zes jaar gevangenisstraf.